If you're seeing this message, it means we're having trouble loading external resources on our website.

Als je een webfilter hebt, zorg er dan voor dat de domeinen *.kastatic.org en *.kasandbox.org niet geblokkeerd zijn.

Hoofdmenu

Onderdelen van een cirkel benoemen

Straal, diameter, middelpunt, en omtrek--ze zijn allemaal onderdeel van een cirkel. Laten we ze een voor een langslopen en begrijpen hoe ze gedefinieerd zijn. Gemaakt door Sal Khan en Monterey Institute for Technology and Education.

Wil je meedoen aan het gesprek?

Versta je Engels? Klik hier om de discussie op de Engelstalige Khan Academy website te bekijken.

Videotranscript

Teken een cirkel en benoem de radius, diameter, het middelpunt en de omtrek. Laat me een cirkel tekenen, hij zal niet zo mooi zijn maar ik denk dat je het idee begrijpt. Dit is mijn cirkel. Ik label het middelpunt hier. --Ik noem het C. Dat is dus mijn middelpunt en ik zal een pijl tekenen. Dat is het middelpunt van de cirkel. Eigenlijk is de cirkel zelf een set van alle punten met gelijke afstand van het middelpunt. En die vaste afstand dat alles van het middelpunt afstaat noemen we de radius. Laat me de radius tekenen. Dus deze afstand, is de radius. Dat is de radius. En die zal het zelfde zijn als deze afstand. Ik kan meerdere radiussen tekenen. Al deze radiussen. De afstand tussen het middelpunt en elk punt van de cirkel. Een diameter gaat gewoon recht door de cirkel, gaande door het middelpunt. Van de ene kant van de cirkel naar de andere, gaande door het middelpunt en is dus eigenlijk twee radiussen samen. Dus dit kan bijvoorbeeld een diameter zijn. Dat zou een diameter zijn. Je hebt een radius en dan nog een, in één lijn, gaande door het middelpunt. Dus dat is een diameter. En ik had het anders kunnen tekenen. Ik had het op meerdere manieren kunnen tekenen. Bijvoorbeeld zo. Dat zou een andere diameter zijn. Maar je krijgt precies de zelfde lengte. Als laatste kijken we naar de omtrek. En de omtrek is niets meer dan hoe ver je moet gaan om rondom de cirkel te gaan. Of als je een touwtje om de cirkel legt, hoe lang moet het touwtje dan zijn. Dus, wat ik nu in het blauw teken, de lengte die ik teken, is de omtrek. Dat is dus de omtrek. En we zijn klaar.