De waarde van een getal kennen bij het optellen met tientallen

In het getal 23 hebben we een 2 op de plaats van de tientallen Die 2 betekent twee tienen. En die zien we hier. We hebben twee groepjes van 10 blokken. Dit is een 10, en dit is een 10. Deze twee geeft dus twee tientallen aan. Eén tiental, twee tientallen. Deze 3 staat op de plek van de eenheden. en deze betekent 3 eenheden. Die zien we hier staan. Eén, twee, drie blokken. En als je drie eenheden hebt samen met twee tientallen. Deze twee tientallen geven 20, en deze twee eenheden geven 3, dus krijgen we 23. Laten we dat eens opschrijven. We schrijven de 23. 23 is twee tientallen plus 3 eenheden Wat krijg ik als ik 20 bij 23 optel? Laat ik dat eens doen. Nee, we maken het interessanter. Stel we hebben 23, en we tellen daar 30 bij op. Laten we 30 optellen. Een drie en een nul. Wat wordt dat dan? Nou, ik begin met de 23 die hier staat, en ik tel er 30 bij op 30 heeft een 3 op de plek van de tientallen dus dat betekent dat ik 3 tientallen optel. en ik tel nul eenheden op. Laat ik die 3 tientallen optellen. Dat is één tiental, dit is twee tientallen, en dat is drie tientallen. Ik heb dus 1, 2, 3 tientallen opgeteld. Dus nu... hoeveel tientallen heb ik nu? Nou, nu heb ik 1, 2, 3, 4, 5 tientallen. Je ziet, 2 tientallen plus 3 tientallen is gelijk aan 5 tientallen. Ik heb dus 5 tientallen. En hoeveel eenheden heb ik? Nou, ik heb nog steeds die 3 eenheden. 3 eenheden plus 0 eenheden blijft 3 eenheden. Dus hoeveel is 23 plus 30 ? Ik schrijf het nog eens op, 23 plus 30, is 5 tientallen, die we schrijven als een 5 bij de tientallen, en dan hebben we nog 3 eenheden. Oeps, daarvoor gebruik ik de oranje kleur van de eenheden Dat zijn de 3 eenheden. Dus 23 plus 30 is 53. 2 tientallen plus 3 tientallen geeft 5 tientallen, en 3 eenheden plus 0 eenheden is gelijk aan 3 eenheden.