Hoofdmenu
Leerjaar 1
Course: Leerjaar 1 > Eenheid 2
Les 1: Verband tussen optellen en aftrekkenVerband tussen optellen en aftrekken
Sal laat het verband zien tussen 2+3=5, 5-2=3, en 5-3=2.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
Ik heb twee groene ballen
en drie paarse ballen Dus hoeveel ballen heb
ik in het totaal? Twee groene ballen
en drie paarse ballen zijn samen 5 ballen. We kunnen ze tellen:
één, twee, drie, vier, vijf. Zullen we het nu eens anders doen? We beginnen met vijf ballen,
en we nemen er twee weg. We trekken er twee van de ballen af. We pakken één en twee weg,
wat blijft er dan over? We houden één, twee,
drie ballen over. We hebben nog drie ballen. Dat klopt, want twee plus drie
is vijf. Maar als je met vijf begint en
je trekt er twee af, dan heb je er nog drie over. Kijk hier maar eens. Twee plus drie is vijf en
vijf min twee is drie. Het werkt ook andersom. Als ik met vijf begin
en ik pak er drie weg, Als ik er een, twee, drie aftrek,
wat heb ik dan nog over? Ik heb er dan nog één, twee,
ik heb er twee. Dus twee plus drie is vijf,
drie plus twee is vijf, wat betekent dat vijf min twee
drie is, of vijf min drie is twee. Kijk hier maar eens naar, het is heel belangrijk om dit
te begrijpen. Als je twee cijfers optelt,
en je krijgt een ander cijfer, dan pak je de uitkomst en je
trekt een van deze er af dan krijg je weer het ene cijfer.