Hoofdmenu
Leerjaar 1
Course: Leerjaar 1 > Eenheid 2
Les 9: Inleiding tot het optellen van getallen met twee cijfers- Tweecijferige getallen optellen zonder hergroeperen 1
- Tweecijferige getallen optellen zonder hergroeperen 2
- Getallen van twee cijfers optellen (zonder overhouden)
- Tweecijferige getallen opsplitsen bij optelsommen
- Twee-cijferige getallen opsplitsen om op te tellen
- Hergroeperen om ééncijferige getallen op te tellen
- Optellen door een groepje van 10 te maken
- Onthouden bij het optellen van ééncijferige getallen
© 2023 Khan AcademyGebruiksvoorwaardenPrivacybeleidCookie Notice
Hergroeperen om ééncijferige getallen op te tellen
Sal doet de optelsom 35 + 6.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
We hebben hier het getal 35.
De 3 staat bij de tientallen, dus dat is 30 of 3 tientallen, 1, 2, 3 groepjes van tien. En de 5 staat bij de eenheden, dus dat geeft 5 eenheden. We zien ze hier staan: 1, 2, 3, 4, 5. Stel nu dat we bij die 35, of 3 tientallen... en 5 eenheden, 6 willen optellen.
6 eenheden. De 6 staat bij de eenheden: 1, 2, 3, 4, 5, 6 eenheden. En ik stel voor dat je de video stilzet en het zelf probeert: 35+6. Laten we er nu eens samen over nadenken. Ik begin bij de eenheden. Ik heb dus 5 eenheden
en ik wil er 6 bij optellen. Wat wordt dat in totaal? Nou, 5 eenheden plus 6 eenheden,
dat wordt 11 eenheden. En dan heb ik ook nog de 3 tientallen, dus krijgen we 3 tientallen en 11 eenheden. Ik schrijf hier 3 tientallen + 22 eenheden. Dit is nu een beetje lastig, want ik kan geen getal van twee cijfers bij de eenheden zetten, of waar dan ook. Dat kan niet. Dit getal wordt niet 311. Het moet 3 tientallen en 11 eenheden zijn. Maar hoe kan ik dit andere schrijven?
Hoe kan ik hergroeperen zodat ik hier een getal van één cijfer krijg? Hier kan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, of 9 staan in plaats van een getal van twee cijfers. Ik kan ze hergroeperen. Ik kan zeggen: "Kijk, ik heb genoeg eenheden
om een groepje van 10 te maken." Ik kan er 10 van nemen, stel ik neem deze 10. En doe ze samen om een groepje van 10 te maken. Dat staat hier een nieuw groepjes van 10. Laten ik nog eens uitleggen wat ik deed: Ik nam deze 10, deze 10 eenheden, en deed ze samen en maakte daarvan dit nieuwe groepje van 10. Wat hebben we nu dan? Na het hergroeperen krijgen we 1, 2, 3, 4 tientallen. En hoeveel eenheden heb je nu? 4 tientallen plus wat? Deze 10 eenheden
zitten in een nieuw groepje. Dan heb ik hier nog maar 1 eenheid over. Dus kan dit dus schrijven
als 4 tientallen + 1 eenheid. Nogmaals, 3 tientallen en 11 eenheden is hetzelfde als 4 tientallen en 1 eenheid. En dat kunnen we dus hier opschrijven. We schrijven dit als 1 eenheid en 4 tientallen. Hoe zou je dit antwoord krijgen als je dit niet gedaan had door nieuwe groepjes te maken ? En dit moet je eigenlijk in je hoofd doen. Maar je kan er ook zo over denken: "Goed, 5+6 geeft 11 eenheden, maak ik kan geen 11 bij de eenheden schrijven, dus zeg ik: dit is hetzelfde als 1 tiental + 1 eenheid." Soms leren ze je: 5+6 = 11, 1 overhouden. Maar wat je eigenlijk doet is "5 + 6 = 1 tiental + 1 eenheid." En eigenlijk heeft 11 - als ik hier het getal 11 schrijf - een 1 bij de tientallen en een 1 bij de eenheden, dus is het 1 tiental + 1 eenheid. Dus je zegt gewoon 5 + 6 = 11, en dat is 1 tiental + 1 eenheid, en dan tel je de tientallen op. 1 tiental + 3 tientallen = 4 tientallen. Maar ik wil dat je goed begrijpt waarom dit is. Je zegt niet zomaar: "Oh, 5+6=11, dus ik schrijf een 1 hier bij de eenheden, en ik schrijf een 1 bij de tientallen." Je doet dit omdat je hergroepeert. Je maakt dat nieuwe groepje van 10. Je zegt: "Hee, ik kan 10 van deze eenheden samendoen om een nieuwe groepje van 10 te maken." En dan heb ik nog maar 1 bij de eenheden over. 1 op de plek van de eenheden, en alle andere eenheden werden
een nieuw groepjes van 10.