Hoofdmenu
Leerjaar 1
Course: Leerjaar 1 > Eenheid 2
Les 4: GelijktekenGelijkteken
Leer wat het gelijkteken betekent.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
Als je voor het eerst wiskunde leert zie je dingen als twee plus drie is gelijk aan vijf, of je zult zes plus één zien is gelijk aan zeven, of je ziet iets als acht min twee is gelijk aan zes En van al dit, zul je denken dat
de is gelijk aan teken zegt, hee
geef het antwoord, ontcijfer wat twee plus drie is. Twee plus drie, ok,
het antwoord is vijf Zes plus één, het antwoord is zeven Acht min twee, het antwoord is zes Dat is niet helemaal juist Wat het is gelijk aan teken zegt is dat Wat aan de linker kant is
is hetzelfde bedrag, hetzelfde hoeveelheid, als wat aan de
rechter-kant is Het zegt dat twee plus drie
hetzelfde is als vijf en je hoefde het niet
zo op te schrijven Je had het ook
zo kunnen schrijven Je kon ook schrijven
vijf is gelijk aan twee plus drie Je kon schrijven dat drie plus twee is gelijk aan twee plus drie Merk op, hier, we zijn niet
het antwoord aan het ontcijferen We zeggen dat wat drie plus twee is dat is hetzelfde als als wat twee plus drie is We weten dat ze beide gelijk zijn aan vijf Je kunt zelfs optellen en aftrekken
erbij mixen Je kunt opschrijven, je kunt opschrijven dat zes plus één hetzelfde is is gelijk aan, acht min één Ze zijn hetzelfde bedrag,
dezelfde hoeveelheid. Wat is zes plus één, ok, dat is zeven Wat is acht min één, ok, dat is zeven. Dus het is gelijk aan teken
betekent niet geef me het antwoord, voeg de getallen toe of
trek de getallen eraf Een is gelijk aan teken zegt dat
wat aan de linker kant staat is dezelfde hoeveelheid als wat
aan de rechter kant staat Dus met dat in ons achterhoofd,
laten we wat uitspraken doen door het is gelijk aan teken te gebruiken
met een aantal vergelijkingen en proberen uit te zoeken welke van deze eigenlijk waar zijn dus als ik dit opschrijf,
als ik dit opschrijf, Ik lees het zelfs niet uit,
want het geeft misschien weg Als ik dit opschrijf, is dit dan waar? Goed, het getal aan de linker kant
is hier 18, het getal links is 18,
het getal rechts is is een totaal ander getal,
het is 81, het is 81. Ze waren omgeruild,
of wij ruilden he De een en de acht,
Ze zitten op verschillende plekken Dit is een ander getal Deze zijn niet gelijk aan elkaar Deze zijn niet gelijk aan elkaar. Deze verklaring is niet waar En soms zie je iemand zelfs iets doen als dit, dat betekent
is niet gelijk aan 18 is niet gelijk aan 81 Laten we doorgaan Wat als ik opschrijf, Wat als ik opschrijf negen min drie plus twee min nul is gelijk aan, is gelijk aan.. nul plus een min een plus acht, is dit waar? Laten we uit zoeken wat
de linker kant inhoud. Dus, negen min drie is zes,
( 9 - 3 = 6) plus twee is acht, min nul is acht
( + 2 = 8 - 0 = 8) dus dit, dit is als ik, als ik uitreken, dat is gelijk aan acht. en dan aan de rechter - kant
heb ik nul plus één
( 0 + 1) min nul, goed één min één is nul
(1 - 1 = 0) dit is allemaal acht Dus dit is, dit is waar,
acht is gelijk aan acht Dit is een andere manier
om acht op te schrijven negen min drie plus twee min nul,
dit is acht. En dit is ook acht, nogmaals het is gelijk aan teken zegt wat we hier links hebben
is hetzelfde als wat we hier rechts hebben. Laten we nog een oefening doen. Laten we nog
twee oefeningen doen. Als ik het zo op schrijf, is dit dan waar? Goed, je kunt verleid worden, Als ik hier een 1 plaats
en een nul dan lijkt het op 10,
maar dat is het niet, dit is niet hoe we wiskunde beoefenen,
dit is niet hoe we optellen Een plus nul is gewoon een,
dit is hetzelfde als dat 10 gelijk is aan 1,
we weten dat dit niet waar is dit is niet gelijk aan,
dit is niet gelijk Laten we er nog één doen. Laten we zeggen ik heb er zeven plus één is gelijk aan drie plus vier Is deze vergelijking waar? Goed wat hebben we
hier links? zeven plus één is acht
drie plus vier is zeven Dit zijn niet dezelfde hoeveelheden Het is niet hetzelfde bedrag, dus,
deze zijn niet gelijk En we zijn klaar