Hoofdmenu
Leerjaar 2
Course: Leerjaar 2 > Eenheid 3
Les 3: Aftrekken van 1 en 10Eenheden aftrekken met behulp van plaatswaarden
Sal trekt 4 van 46 af door na te gaan wat de plaatswaarden zijn.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
Hier staat het getal 46. We hebben een 4
op de plek van de tientallen en die komt overeen met de 4 tientallen
die we hier zien staan. 1, 2, 3, 4 tientallen. Elk daarvan zijn 10 vierkantjes. Dus we hebben 4 tientallen,
of 40 paarse vierkantjes. En er staat een 6 bij de eenheden. We hebben 6 eenheden, ga maar na: 1, 2, 3, 4, 5, 6. Dus we kunnen schrijven dat 46 gelijk is aan 4 tientallen en 6 eenheden, ik kan ook schrijven: plus 6 eenheden. Laten we nu eens iets leuks doen... laten we 4 eenheden aftrekken van de 46 We hebben 46,
en we trekken er 4 van af Hoeveel wordt dit dan? Hoeveel tientallen en hoeveel eenheden? Hoeveel tientallen hebben we? We trekken 4 eenheden af. we halen er dus 1,2, 3, 4 van af. Hoeveel tientallen hebben we dan? We hebben nog steeds 4 tientallen,
dus laten we die opschrijven. Maar we hebben nog maar 2 eenheden over. Eerst hadden we 4 tientallen en 6 eenheden, en toen trokken we er 4 eenheden van af.
6 eenheden min 4 eenheden is twee eenheden. dus 46 - 4 is gelijk aan
4 tientallen en 2 eenheden, oftewel 42. We namen 4 van de 6 eenheden weg.