Getallen van drie cijfers optellen (zonder hergroeperen)

Ik heb hier 2 getallen die ik wil optellen. Het eerste getal is 327, en dat betekent 3 honderdtallen, ik heb een 3 bij de honderdtallen. Je ziet ze hier staan. Je ziet je 3 honderdtallen, elk van deze grote vierkanten hebben 100 vierkantjes, dus 3 daarvan wordt 3 honderdtallen. En ik heb 2 tientallen. 2 tientallen, de 2 staat bij de tientallen. En dit hier zijn de twee tientallen. En dan heb ik 7 eenheden. De 7 staat bij de eenheden. 7 staat op de plek ... van de eenheden, en je ziet de ... 7 eenheden hier staan. Dus dit is 3 honderdtallen, 2 tientallen, en 7 eenheden, of 327. Nu wil ik daar 251 bij optellen. Je kan ook zeggen dat ik ... 2 honderdtallen wil optellen, want de 2 staat bij de honderdtallen. 2 honderdtallen. 1 honderdtal, 2 honderdtallen. 50 is hetzelfde als 5 tientallen, we zien een 5 bij de tientallen. 5, laat ik dat met dezelfde kleur doen. Hier, 5 tientallen. 1 tiental, 2 tientallen, 3 tientallen, 4 tientallen, 5 tientallen. En tenslotte heb ik een 1 bij de eenheden, dus dat is gewoon 1 eenheid. Je ziet die hier staan. Dit is 1, 1 eenheid. Zet nu de video even stil, en kijk of je de optelsom kunt doen. Goed, laten we hem nu samen doen. We hebben dus 7 eenheden, en daarbij tellen we 1 eenheid op. Wat wordt dat? Nou, 7 eenheden plus 1 eenheid ... wordt 8 eenheden. Je ziet hier, 7, en dan 8. Dus 8 eenheden. 7 + 1 = 8. Laten we nu naar de tientallen kijken. Ik had twee tientallen, en ik ga er... 5 tientallen bij optellen. Je doet ze allemaal bij elkaar. Dan krijg je 7 tientallen. 2 tientallen + 5 tientallen, dat wordt 7 tientallen. En dan, tenslotte, als je 3 honderdtallen hebt, en je doet er 2 honderdtallen bij, hoeveel honderdtallen krijg je dan? Nou, dan krijg je 5 honderdtallen. Je ziet hier die 5 groepjes van 100. Dus zet je een 5 bij de honderdtallen. 327 + 251 = 578 5 honderdtallen, 7 tientallen, en 8 eenheden.