We gaan 3 x 32 uitrekenen. Eerst schrijven we de som anders op, zodat het grootste getal boven staat (32) en het kleinste getal onder (3). Omdat het maar één getal is, moet het onder de eenheden van
het grootste getal. Dus de 3 komt hier. En hier het keer-teken. Nu staat er 32 x 3 en dat is hetzelfde als 3 x 32, want het maakt niet uit in welke
volgorde je vermenigvuldigt. Laten we het nu uitrekenen. Dat kan op allerlei manieren, maar denk na over waarom dit werkt. We beginnen met de 3 en vermenigvuldigen deze met beide getallen van de 32. Eerst dus 3 x 2, dat is 6. Dus dat schrijf ik hier op de plek
van de eenheden. Nu doen we 3 x 3, en dat is 9. Omdat we met een tiental vermenigvuldigen zet ik het ook op de plek
van de tientallen. En dus: 3 x 32 = 96. Denk even goed na waarom dit werkt. Ik zal je een hint geven. Onthoud: 3 x 32 is hetzelfde als 3 x 30 + 3 x 2. Dat is precies wat we net gedaan hebben: 3 x 2 = 6 3 x 30 = 90 Als je ze dan samen optelt komt er 96 uit.