If you're seeing this message, it means we're having trouble loading external resources on our website.

Als je een webfilter hebt, zorg er dan voor dat de domeinen *.kastatic.org en *.kasandbox.org niet geblokkeerd zijn.

Hoofdmenu

Vergelijken van breuken van verschillende gehelen 2

Sal vergelijkt breuken van verschillende gehelen.

Wil je meedoen aan het gesprek?

Nog geen berichten.
Versta je Engels? Klik hier om de discussie op de Engelstalige Khan Academy website te bekijken.

Videotranscript

Amir heeft 2/3 van een stuk rode drop gegeten. Dus laten we eens een stuk of rode drop tekenen laten we het verdelen in drie stukken, zo, in drie stukken. Drie gelijke stukken, zo goed mogelijk getekend, hij at 2/3 hiervan, dus dat is 1/3 hier en dan de tweede derde. Dus ik heb nu 2/3 ingekleurd. Dit is hoeveel van de rode drop hij gegeten zou hebben. Dan zeggen ze, Nikko at 2/3 van een langer, even dik, stuk rode drop. Het is dus even dik, maar langer. Dus ik ga een langer stuk tekenen. Dus dat is langer maar even dik en hij at ook 2/3 hiervan, maar deze is langer en heeft de gelijke dikte, hij at dus eigenlijk een groter stuk. Hier zal meer drop in zitten. Dus 2/3 van dit, laten we deze splitsen in drie stukken dit is 1/3 en dit is de tweede derde. Nou, 2/3 van een groter stuk zal meer zijn dan 2/3 van een kleiner stuk. Dit hier, deze hoeveelheid die hij heeft opgegeten, het heeft dezelfde breedte, maar het is langer dan deze hier. Dus, Nikko, omdat dit een langer, maar even dik stuk van de rode drop is, Nikko heeft meer rode drop gegeten. Nikko, zeker weten. Laten we er nog eentje doen. Mijn eenhoorn, dat is interssant om een eekhoorn te hebben. Mijn eenhoorn, at 2/6 van de pizza van winkel A, oke. Ik at 2/6 van een andere pizza uit winkel B. Wie heeft er meer pizza gegeten? Nou, dat hangt ervan af. Misschien ziet de pizza van winkel A er wel zo uit. De pizza van winkel B ziet er misschien wel zo uit. Dus als dat het geval was, als dit winkel A is en dit winkel B, je eet 2/6 van dit, laat me het verdelen in zesden, zo, dit zijn halven, en dat zou zijn en dan zesden. Oeps, ik wil geen achtsten, ik wil zesden Dus, ik wil zoiets, zo dat is oke. Je weet wat ik bedoel. Dus 2/6 zou zo zijn, één zesde, twee zesde en 2/6 van deze ziet er dan zo uit. Ik ga mijn best doen om dit te tekenen. Ik probeer zes gelijke stukken te tekenen, dat is een beetje moeilijk zo uit de hand maar dit is wel goed genoeg. 2/6 hier, zou zijn deze en deze en als de pizza van winkel B groter is dan de pizza in winkel A, dan heb ik meer pizza dan mijn eenhoorn. Maar het had natuurlijk ook andersom kunnen zijn. Misschien is de pizza van winkel B zo en de pizza uit winkel A zo en als dat het geval was, at mijn eekhoorn 2/6 hiervan en at de eenhoorn meer. Of, misschien waren ze wel even groot, in welk geval we allebei evenveel hebben gegeten. Dus, kijkend naar wat ze ons verteld hebben, weten we niet hoe winkel B pizza in verhouding staat tot die van winkel A. We weten niet, we weten niet of ik of mijn eenhoorn meer pizza kreeg. Laten we er nog één doen, deze zijn leuk. Hiro deed er 1/3 uur over om van zijn huis naar school te rennen. Fred deed er 1/3 uur over om van zijn huis naar school te rennen. Bij wie duurde het langer om naar school te rennen? Nu, dit is een goede, dit is een goede, omdat je misschien eerst zou zeggen, oke weet je Hiro woont misschien hier, dat is Hiro's huis Ik zal een H schrijven voor Hiro. Misschien is dit de school, ik zal deze wat groter tekenen een groter gebouw, hier dit is de school. En misschien zeg je, oke misschien staat Freds huis hier, wie weet waar Freds huis staat. Freds huis kan hier staan. Het kan hier zijn, het kan eigenlijk overal zijn. Het kan ook hier zijn. We weten niet waar Freds huis is, we weten niet of het dichterbij of verder is dan het huis van Hiro. Dus misschien zeg je, we weten het gewoon niet. Nou, onthoud, ze zeggen niet welk huis dichterbij staat of verder weg, of wie er sneller rende. Ze vertellen ons wie er langer over deed om naar school te rennen en ze vertellen ons hoe lang ze hier over deden. Bij Hiro duurde het 1/3 uur om naar school te rennen, van zijn huis naar school en bij Fred duurde het precies 1/3 uur. Ik weet niet wie sneller of langzamer rende, of wie een langere of kortere afstand aflegde, wat ik wel weet is dat ze er even lang over deden. Ze hebben er allebei 1/3 uur over gedaan, dus dat is hetzelfde. Ze deden er even lang over. Deze vraag is een beetje zoals de beroemde hersenkraker dat sommige mensen je mischien kunnen vragen wat weegt meer, een pond goud of een of, wat wil je liever hebben, of eigenlijk nee. Wat zou, ik weet welke je liever zou hebben. Wat weegt meer, een pond goud of een pond katoen? En mensen zeggen dan, oh, goud is zwaarder dan katoen, maar let op, we zeggen een pond goud en een pond katoen. Nou, de zijn allebei een pond, ze wegen allebei hetzelfde. Dat is eigenlijk wat we doen bij deze vraag deze hier.