Hoofdmenu
Leerjaar 3
Course: Leerjaar 3 > Eenheid 2
Les 6: Meer over vermenigvuldigen en delen met getallen van 1 cijferOnbekenden met vermenigvuldiging en deling
Sal bepaalt het ontbrekende getal in keersommen en deelsommen. Gemaakt door Sal Khan.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
Ik heb hier 6 vergelijkingen
waar een onbekende is. Wat ik wil dat je doet is
deze film pauzeren en bedenken wat de onbekenden zijn. De eerste onbekende is deze leegte.
wat zou deze leegte zijn? Wat is dit vraagteken?
Wat is dit lachende gezichtje? Wat moet deze letter A zijn
in termen van getallen? Wat is B?
Wat is deze ster? Dus pauzeer nu dit filmpje. Laten we ze allemaal even doorlopen. De eerste: 3 keer iets is gelijk aan 12. Laten we bedenken wat we moeten
vermenigvuldigen met 3 om 12 te krijgen. 3 keer 1 is 3, 3 keer 2 is 6,
3 keer 3 is 9 en 3 keer 4 is 12. Dus we kunnen zeggen dat op de lege plek
een 4 moet staan. Want 3 keer 4 is 12. Nu doen we de volgende:
Iets, het vraagteken, gedeeld door 4 is 6. Dit is hetzelfde als
vraagteken is gelijk aan 4 keer 6 of 6 keer 4 kan ook,
dat is hetzelfde. Is gelijk aan 6 keer 4
wat hetzelfde is als 4 keer 6. Dus wat is 6 keer 4? 6 keer 1 is 6, 6 keer 2 is 12,
6 keer 3 is 18 en 6 keer 4 is 24. Dus dit is gelijk aan 24.
Het vraagteken is dus ook 24. Het vraagteken in dit geval is 24. Nu heb ik hier dat 54 gelijk is
aan 9 keer een lachend gezichtje. Dus 9 keer iets is gelijk aan 54. We gaan weer tellen met 9
om het antwoord te vinden. 9 keer 1 is 9, 9 keer 2 is 18,
9 keer 3 is 27, zie je dat ik elke keer 9 erbij optel, 9 keer 4 is 36, 9 keer 5 is 45,
9 keer 6 is 54. Dus 54 is 9 keer 6. Dus nu weten we dat het lachende gezichtje
gelijk moet zijn aan 6. We vervangen dus het lachende gezichtje
door een 6 in deze vergelijking. 54 is gelijk aan 9 keer 6.
9 keer 6 is gelijk aan 54. Nu gaan we door naar de volgende. 9 is gelijk aan A gedeeld door 8.
Hier kunnen we hetzelfde zeggen Als A gedeeld door 8 gelijk is aan 9,
dan moet 9 keer 8 gelijk zijn aan A. 9 keer 8 moet gelijk zijn aan A. Als ik A verdeel in 8 groepen en
ik heb 9 in elke groep dan heb ik 9 in een groep
keer 8 groepen geeft mij het totaal A. Dus wat is 9 keer 8?
9 keer 1 is 9... We hebben hier al veel van de tafel 9
dus daar gaan we gewoon mee door 9 keer 6 was 54, 9 keer 7 is 63,
9 keer 8 is 72. Dus 9 keer 8 is 72.
We kunnen dus zeggen dat A gelijk is aan 72. Als A gelijk is aan 72,
dan wordt deze vergelijking 9 is gelijk aan 72 gedeeld door 8
wat helemaal waar is! 72 gedeeld door 8 is 9 en
9 keer 8 is 72. B is gelijk aan 20 gedeeld door 5.
Nu, wat is 20 gedeeld door 5? Dit kan op verschillende manieren. Je kunt het zien als 5 keer B is 20.
Dus 5 keer iets is gelijk aan 20? 5 keer 1 is 5, 5 keer 2 is 10,
5 keer 3 is 15, 5 keer 4 is 20. 5 keer 4 is gelijk aan 20.
Dus dat zegt ons dat B gelijk is aan 4. B is gelijk aan 4. Dus we kunnen schrijven:
4 is gelijk aan 20 gedeeld door 5. Wat helemaal waar is!
20 gedeeld door 5 is gelijk aan 4. 4 is gelijk aan 20 gedeeld door 5. Nu hebben we nog één over. We hebben een ster keer 2 is gelijk aan 14. Dus wat keer 2 is gelijk aan 14? Laten we kijken naar meervouden van 2. 2 keer 1 is 2,
4, 6, 8, 10, 12, 14. Dus hoe vaak moet we 2 vermenigvuldigen
om bij 14 te komen? Dat is 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. 2 keer 7 is 14. Dus als ik schrijf:
7 keer 2 is 14 dan is dat helemaal waar! Dus de ster moet gelijk zijn aan 7. De ster is gelijk aan 7.