Hoofdmenu
Beginnend rekenen
Course: Beginnend rekenen > Eenheid 5
Les 5: Inleiding tot aftrekken met twee-cijferige getallenGetallen van 2 cijfers aftrekken zonder lenen 1
Sal trekt 23 van 65 door over tientallen en eenheden te denken.
Wil je meedoen aan het gesprek?
Nog geen berichten.
Videotranscript
Laten we nu een aftreksom doen met getallen van twee cijfers. Hier hebben we 65 min 23. En zet de video even stil om te kijken of je dit kunt doen. Ik neem aan dat je het geprobeerd hebt. Laten we het nu samen doen. Ik begin het liefst bij de eenheden en de cijfers bij de eenheden heb ik geel gekleurd. Dit zijn dus de eenheden en hier in het paars staan de tientallen. Ik kan zelfs een kolom maken met alles in het geel. Dit is de kolom van de eenheden. Je zou dit zo kunnen beschouwen: alles hier staat op de plek van de eenheden, en ze geven een bepaald aantal eenheden weer. En alles in de tweede kolom, alles in de tweede kolom, staat bij de tientallen. Ze komen overeen met een bepaald aantal tientallen. 65 is 6 tientallen en 5 eenheden. 23 is 2 tientallen en 3 eenheden. Een manier om dit dus te doen is om eerst naar de eenheden te kijken. Ik neem dus 3 eenheden weg van de 5 eenheden. 5 eenheden min 3 eenheden = 2 eenheden. En daarna kan je de tientallen doen. 6 tientallen min 2 tientallen dat wordt 4 tientallen. En dan heb je het antwoord. Dit is gelijk aan 42. Nogmaals, ik had het anders kunnen schrijven. Ik had het zo kunnen schrijven: 65 is 6 tientallen plus 5 eenheden, + 5 eenheden... Dat heb ik niet hier geschreven, want als ik hier iets heb dan betekent het tientallen. Maar ik kan het ook uitschrijven: 6 tientallen. En als ik dan 23 aftrek,
dan is dat hetzelfde als 2 tientallen aftrekken en dan 3 eenheden aftrekken. Daarna trek ik 3 eenheden af. Als ik 3 eenheden aftrek, wat krijg ik dan? Nou, 5 eenheden min 3 eenheden is precies wat ik hier heb. Het is 2 eenheden. En 6 tientallen min 2 tientallen, dat wordt gewoon 4 tientallen. Dus 6 tientallen plus 5 eenheden min 2 tientallen, min 3 eenheden wordt 4 tientallen en 2 eenheden. 4 tientallen en 2 eenheden, of 42. 42 is gelijk aan 4 tientallen + 2 eenheden. Ik hoop dat je het kunt begrijpen.